
276 MP
1
3
2
Weemoed waait wat, tussen de allitererende allinearegels. Mijmerend over keuzes niet ondernomen? Waarom hebben we nooit die knoop doorgehakt toen, ooit, lang geleden... Het gedicht heeft iets drijfzandsachtig. Je ziet niet onmiddellijk wat er aan de hand is, maar onderhuids zitten er woelige wateren. Het is echter nooit te laat om de wind in de zeilen te nemen.